Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

fürchten bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
fürchten [fürchtete; hat gefürchtet] Verb

bangzijnvoorwerkwoord

duchtenwerkwoord

schromenwerkwoord

terugschrikkenvoorwerkwoord

vrezenwerkwoord

befürchten [befürchtete; hat befürchtet] Verb

bangzijnvoorwerkwoord

duchtenwerkwoord

schromenwerkwoord

terugschrikkenvoorwerkwoord

vrezenwerkwoord