Deutsch | Holländisch |
---|---|
erwünscht [erwünschter; am erwünschtesten] Adjektiv | begeerlijkbijvoeglijk naamwoord begerenswaardigbijvoeglijk naamwoord wenselijkbijvoeglijk naamwoord |
verwünschen [verwünschte; hat verwünscht] Verb | vermaledijenwerkwoord vervloekenwerkwoord verwensenwerkwoord |