Deutsch | Holländisch |
---|---|
erreichen [erreichte; hat erreicht] Verb | |
herreichen Verb | aangevenwerkwoord aanreikenwerkwoord afdragenwerkwoord doorbrengenwerkwoord gevenwerkwoord opbrengenwerkwoord overbrengenwerkwoord overgevenwerkwoord toebrengenwerkwoord toekennenwerkwoord toereikenwerkwoord verdrijvenwerkwoord verlenenwerkwoord |
überreichen [überreichte; hat überreicht] Verb |