Deutsch | Holländisch |
---|---|
entschieden [entschiedener; am entschiedensten] Adjektiv | beslissendbijvoeglijk naamwoord cruciaalbijvoeglijk naamwoord finaalbijvoeglijk naamwoord overtuigendbijvoeglijk naamwoord uitgemaaktbijvoeglijk naamwoord voldongenbijvoeglijk naamwoord |
entscheiden [entschied, hat entschieden] (über +AKK) Verb |