Deutsch | Holländisch |
---|---|
entlegen [entlegener; am entlegensten] Adjektiv | afgelegenbijvoeglijk naamwoord verbijvoeglijk naamwoord verafbijvoeglijk naamwoord verafgelegenbijvoeglijk naamwoord ververwijderdbijvoeglijk naamwoord verwijderdbijvoeglijk naamwoord |