Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

ende bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
folgendermaßen

gene

navolgend

fortsenden

afzendenwerkwoord

expediërenwerkwoord

verzendenwerkwoord

die Gegend [der Gegend; die Gegenden] Substantiv

gebiedsubstantief

gewestsubstantief

landstreeksubstantief

regiosubstantief

streeksubstantief

das Ozeanien [Ozeanien(s); —] (Gesamtheit der pazifischen Inseln zwischen nördlichem und südlichem Wendekreis) Substantiv

Oceaniëo

senden [sendete; hat gesendet] Verb

doentoekomenv

opsturenv

opzendenv

sturenv

verzendenv

zendenv

wenden [wandte, wendete; hat gewandt, gewendet] (an +AKK) Verb

draaienv

kerenv

omdraaienv

ronddraaienv

wendenv

wentelenv

zwenkenv

hinweisendes Fürwort Phrase

aanwijzendvoornaamwoordsubstantief

irgendein Pronomen

eenofanderpronoun

eenofanderepronoun

enigerleipronoun

irgendetwas Pronomen

ietspronoun

der Kalender [des Kalenders; die Kalender] Substantiv

kalenderm

kommender

aankomend

aanstaand

komend

die Allopathie [der Allopathie; —] (Heilmethode der Schulmedizin, bei der Krankheiten im Unterschied zur Homöopathie mit entgegengesetzt wirkenden Medikamenten behandelt werden) Substantiv

allopathieo
Medizin

Lawendel

lavendelsubstantief

die Legende [der Legende; die Legenden] Substantiv

legendesubstantief

volksoverleveringsubstantief

die Leistengegend [der Leistengegend; die Leistengegenden] Substantiv

liessubstantief

die Lende [der Lende; die Lenden] Substantiv

kruissubstantief

lendesubstantief

2345