Deutsch | Holländisch |
---|---|
außer Phrase | behalvevoegwoord buitenvoegwoord ongerekendvoegwoord |
außer Verbindung setzen | afzonderenwerkwoord isolerenwerkwoord |
außerdem Adjektiv | alsmedebijvoeglijk naamwoord bovendienbijvoeglijk naamwoord buitendienbijvoeglijk naamwoord daarbijbijvoeglijk naamwoord daarenbovenbijvoeglijk naamwoord opdekooptoebijvoeglijk naamwoord overigensbijvoeglijk naamwoord trouwensbijvoeglijk naamwoord verderbijvoeglijk naamwoord voorderestbijvoeglijk naamwoord voortsbijvoeglijk naamwoord |
außerhalb Adverb | buitenbijwoord |
außerordentlich Phrase | bijzonderbijvoeglijk naamwoord buitengewoonbijvoeglijk naamwoord danigbijvoeglijk naamwoord duchtigbijvoeglijk naamwoord geduchtbijvoeglijk naamwoord schromelijkbijvoeglijk naamwoord |