Német-Holland szótár »

um hollandul

NémetHolland
umändern [änderte um; hat umgeändert] Verb

veranderenv

vermakenv

vervormenv

wisselenv

die Umänderung [der Umänderung; die Umänderungen] Substantiv

herscheppingsubstantief

veranderingsubstantief

vervormingsubstantief

wijzigingsubstantief

umarmen [umarmte; hat umarmt] Verb

omarmenv

omklemmenv

omknellenv

omspannenv

omvattenv

der Umbau [des Umbaues, des Umbaus; die Umbaue, die Umbauten] Substantiv

reconstructiem

umbilden [bildete um; hat umgebildet] Verb

omvormenv

transformerenv

veranderenv

vervormenv

umbinden [band um; hat umgebunden] Verb

ombindenwerkwoord

umbringen [brachte um; hat umgebracht] Verb

ruïnerenv

tegronderichtenv

tenvalbrengenv

verdervenv

umdrehen [drehte um; hat umgedreht] Verb

draaienv

kerenv

omdraaienv

ronddraaienv

wendenv

wentelenv

zwenkenv

umfallen [fiel um; ist umgefallen] Verb

kantelenwerkwoord

kapseizenwerkwoord

omvallenwerkwoord

tenvalkomenwerkwoord

der Umfang [des Umfang(e)s; die Umfänge] Substantiv

bestekm

groottem

omgevingm

omvangm

uitgebreidheidm

umfangen [umfing; hat umfangen] Verb

beslaanwerkwoord

123