Német-Holland szótár »

ecke hollandul

NémetHolland
beflecken [befleckte; hat befleckt] Verb

bevlekkenv

bezoedelenv

smettenv

vlekkenv

das Besteck [des Besteck(e)s; die Bestecke] Substantiv

bako

dooso

etuio

foedraalo

houdero

kokero

korfo

poto

schedeo

vato

zako

die Bettdecke [der Bettdecke; die Bettdecken] Substantiv

deksubstantief

dekensubstantief

bezwecken [bezweckte; hat bezweckt] Verb

bedoelenv

beogenv

mikkenv

mikkenopv

rooienv

tendoelhebbenv

die Decke [der Decke; die Decken] Substantiv

bedekkingsubstantief

deksubstantief

dekensubstantief

dekkingsubstantief

dekselsubstantief

hoogtegrenssubstantief

hulselsubstantief

kaftsubstantief

omslagsubstantief

plafonsubstantief

plafondsubstantief

zoldersubstantief

zolderingsubstantief

das Deck [des Deckes, des Decks; die Decks, die Decke] Substantiv

deko

scheepsdeko

verdeko

der Deckel [des Deckels; die Deckel] Substantiv

bedekkingm

123