Nemčina-Holandčina slovník »

uns znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
uns

aanons

onso

we

wij

die Unschuld [der Unschuld; —] Substantiv

onbedorvenheidsubstantief

onschuldsubstantief

schuldeloosheidsubstantief

unser

onso

onze

we

wij

unsere

onso

onze

unserige

onso

onze

der Unsinn [des Unsinn(e)s; —] Substantiv

gekheidm

nonsensm

onzinm

zeverm

zottenklapm

zottenpraatm

unsre

onso

onze

unstät

migrerendwerkwoord

rondtrekkendwerkwoord

trekkend

unsäglich [unsäglicher; am unsäglichsten] Adjektiv

onnoemelijkbijvoeglijk naamwoord

onuitsprekelijkbijvoeglijk naamwoord

der Alaun [des Alauns; die Alaune] Substantiv

aluinm
Chemie

braun [brauner; am braunsten] Adjektiv

bruinbijvoeglijk naamwoord

immun [immuner; am immunsten] Adjektiv

immuunbijvoeglijk naamwoord

onvatbaarbijvoeglijk naamwoord

resistentbijvoeglijk naamwoord

die Baukunst [der Baukunst; die Baukünste] Substantiv

architectuursubstantief

bouwkunstsubstantief

Braunschweig

Brunswijk

die Brunst [der Brunst; die Brünste] Substantiv

brandsubstantief

vurigheidsubstantief

die Buchdruckerkunst [der Buchdruckerkunst; —] Substantiv

typografiesubstantief

das unsere

deonze

12