Nemčina-Holandčina slovník »

ton [des tons, des tones; die tone, die töne] znamená v Holandčina

Výsledky: ton
Radšej hľadám toto: ton [des tons, des tones; die tone, die töne]
NemčinaHolandčina
der Ton [des Tons, des Tones; die Tone, die Töne] Substantiv

accentm

geluidm

geruchtm

intonatiem

klank [klanken]m

kleim

klemtoonm

nadrukm

nuancem

nuanceringm

schakeringm

toonm

die Tonerde [der Tonerde; die Tonerden] Substantiv

kleisubstantief

die Tonkunst [der Tonkunst; die Tonkünste] Substantiv

toonkunstsubstantief

die Tonleiter [der Tonleiter; die Tonleitern] Substantiv

scalasubstantief

toonladdersubstantief

toonschaalsubstantief

die Tonne [der Tonne; die Tonnen] Substantiv

fustsubstantief

tonsubstantief

vatsubstantief

die Tonsur [der Tonsur; die Tonsuren] Substantiv

kruinscheringsubstantief

tonsuursubstantief

monoton [monotoner; am monotonsten] Adjektiv

eentonigbijvoeglijk naamwoord

monotoonbijvoeglijk naamwoord

saaibijvoeglijk naamwoord

die Atonie [der Atonie; die Atonien] Substantiv

orgaanzwaktesubstantief

verzwakkingsubstantief

die Autonomie [der Autonomie; die Autonomien] Substantiv

autonomiesubstantief

zelfbestuursubstantief

der Bariton [des Baritons; die Baritone] Substantiv

baritonm
Musik

der Beton [des Betons; die Betons, die Betone] Substantiv

betonm

die Betonung [der Betonung; die Betonungen] Substantiv

accentsubstantief

klemtoonsubstantief

nadruksubstantief

der Bretone [des Bretonen; die Bretonen] Substantiv

Bretonm

das Epitheton [des Epithetons; die Epitheta] Substantiv

epithetono

toevoegselo

das Feston [des Festons; die Festons] Substantiv

festoeno

festono

guirlandeo

12