Nemčina-Holandčina slovník »

reifen [des reifens; die reifen] znamená v Holandčina

Výsledky: reifen
Radšej hľadám toto: reifen [des reifens; die reifen]
NemčinaHolandčina
der Reifen [des Reifens; die Reifen] Substantiv

bandm

hoepelm

luchtbandm

pneumatiekm

angreifen [griff an; hat angegriffen] (Akkusativ) Verb

aangrijpenv

aantastenv

aanvallenv

agacerenv

bemachtigenv

grijpenv

irriterenv

prikkelenv

tackelenv

vastgrijpenv

begreifen [begriff; hat begriffen] Verb

begrijpenv

beseffenv

bevattenv

snappenv

vattenv

verstaanv

ergreifen [ergriff; hat ergriffen] (über +AKK) Verb

aandoenv

aangrijpenv

beetkrijgenv

beetnemenv

beetpakkenv

bemachtigenv

bewegenv

grijpenv

ontroerenv

pakkenv

treffenv

uitlichtenv

uitnemenv

vangenv

vastgrijpenv

vastpakkenv

vattenv

wegnemenv

ergreifend Adjektiv

aangrijpendbijvoeglijk naamwoord

emotioneelbijvoeglijk naamwoord

12