Nemčina-Holandčina slovník »

null [der null, der nulls; die nullen, die nulls] znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
die Null [der Null, der Nulls; die Nullen, die Nulls] Substantiv

nihilsubstantief

nulsubstantief

annullieren [annullierte; hat annulliert] Verb

afgelastenv

annulerenv

ontbindenv

tenietdoenv

terugnemenv

für null und nichtig erklären

afgelastenwerkwoord

annulerenwerkwoord

ontbindenwerkwoord

tenietdoenwerkwoord

terugnemenwerkwoord

zerknüllen [zerknüllte; hat zerknüllt] Phrase

frommelenwerkwoord

kreukelenwerkwoord

verfomfaaienwerkwoord

verfrommelenwerkwoord

verkreukelenwerkwoord