Nemčina-Holandčina slovník »

gleich znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
gleich Adverb

aanstondsbijwoord

adequaatbijwoord

bijpassendbijwoord

dadelijkbijwoord

eenderbijwoord

egaalbijwoord

evenbijwoord

eveneensbijwoord

evenzeerbijwoord

gelijkbijwoord

gelijkelijkbijwoord

gelijkmatigbijwoord

idembijwoord

identiekbijwoord

insgelijksbijwoord

meteenbijwoord

onmiddellijkbijwoord

opstaandevoetbijwoord

opstelensprongbijwoord

overeenstemmendbijwoord

passendbijwoord

schielijkbijwoord

subietbijwoord

terstondbijwoord

vanhetzelfdebijwoord

zobijwoord

zonderverwijlbijwoord

gleichartig Adjektiv

gelijksoortigbijvoeglijk naamwoord

homogeenbijvoeglijk naamwoord

gleichbedeutend Adjektiv

identiekbijvoeglijk naamwoord

gleiche Adjektiv

-zelfdebijvoeglijk naamwoord

ditobijvoeglijk naamwoord

identiekbijvoeglijk naamwoord

gleichen [glich; hat geglichen] Verb

gelijkenwerkwoord

lijkenwerkwoord

lijkenopwerkwoord

gleicher

-zelfde

dito

identiekbijvoeglijk naamwoord

gleiches

-zelfde

12