Nederlands-Duits woordenboek »

logen betekenis in Duits

NederlandsDuits
logen

abbeuchen

logen v

waschen [wusch; hat gewaschen]Verb

beoorlogen v

bekriegen [bekriegte; hat bekriegt]Verb

tintelogen v

blinzeln [blinzelte; hat geblinzelt]Verb

zwinkern [zwinkerte; hat gezwinkert]Verb

vervlogen werkwoord

abhanden

vervlogen bijvoeglijk naamwoord

vorigAdjektiv

Zoek geschiedenis