Nederlands-Duits woordenboek »

hemel betekenis in Duits

NederlandsDuits
hemel m

der Baldachin [des Baldachins, des Baldachines; die Baldachine]Substantiv

der Himmel [des Himmels; die Himmel]Substantiv

hemel o

das Firmament [des Firmaments, des Firmamentes; —]Substantiv

hemelhoog bijvoeglijk naamwoord

hehr [hehrer; am hehrsten]Adjektiv

hemellichaam o

das Gestirn [des Gestirns, des Gestirnes; die Gestirne]Substantiv

hemelsblauw substantief

die Lasur [der Lasur; die Lasuren]Substantiv

hemelsblauw bijvoeglijk naamwoord

azurnAdjektiv

hemelsblauw o

der Azur [des Azurs; —]Substantiv

hemelvaart substantief

die Himmelfahrt [der Himmelfahrt; die Himmelfahrten]Substantiv

hemelvuur m

der Blitz [des Blitzes; die Blitze]Substantiv

draaghemel m

der Baldachin [des Baldachins, des Baldachines; die Baldachine]Substantiv

gehemelte m

der Gaumen [des Gaumens; die Gaumen]Substantiv

tenhemelopneming substantief

die Himmelfahrt [der Himmelfahrt; die Himmelfahrten]Substantiv

troonhemel m

der Baldachin [des Baldachins, des Baldachines; die Baldachine]Substantiv

verhemelte m

der Gaumen [des Gaumens; die Gaumen]Substantiv