dat betekenis in Duits

Nederlands	Duits
dat	daß dies jenes
dat bijvoeglijk naamwoord	dasAdjektiv
datdaarginds	dies jenes
datdaarginds bijvoeglijk naamwoord	dasAdjektiv
datering o	das Datum [des Datums; die Daten]Substantiv
datgene	dies jenes
datgene bijvoeglijk naamwoord	dasAdjektiv
datief m	der Dativ [des Dativs; die Dative]Substantiv
datspreektvanzelf bijvoeglijk naamwoord	verständlich [verständlicher; am verständlichsten]Adjektiv
datum o	das Datum [des Datums; die Daten]Substantiv
datwilzeggen	das heißt das ist
doordat interrogative word	dainterrogative word
doordat voegwoord	weil
indatopzicht	in dieser Hinsicht
inhetgevaldat	falls
kandidatuur substantief	die Bewerbung [der Bewerbung; die Bewerbungen]Substantiv
metdat interrogative word	dabeiinterrogative word
nadat voegwoord	nachdem
omdat interrogative word	dainterrogative word
omdat voegwoord	denn weil
opdat voegwoord	damit daß
recommandatie substantief	die Empfehlung [der Empfehlung; die Empfehlungen]Substantiv
totdat voegwoord	bis
voorvoegseldatbeginenkorstondigheidaanduidt	auf- los-
watdatbetreft	in dieser Hinsicht

Zoek geschiedenis