aan bedeutet auf Deutsch

Holländisch	Deutsch
aan	an anbelangt auf bei in kraft mittelst nach oberhalb pro um vermittels von zu über
aan bijvoeglijk naamwoord	betreffendAdjektiv hinter [—; am hinterst]Phrase mitAdjektiv nebenAdjektiv
aan bijwoord	durchAdverb
aan'm	ihm
aan'r	ihr
aanallekanten bijvoeglijk naamwoord	allseitigAdjektiv
aanallekanten bijwoord	allerseitsAdverb
aanbelangen	sich beziehen
aanbelangen v	verkehren [verkehrte; hat/ist verkehrt]Verb
aanbesteden werkwoord	verdingen öffentlich ausschreiben
aanbesteding substantief	die Verdingung [der Verdingung; die Verdingungen]Substantiv
aanbesteding v	Lieferungsausschreibung
aanbesterven werkwoord	sich vererben
aanbevelenswaard bijvoeglijk naamwoord	empfehlungswert
aanbevelenswaardig bijvoeglijk naamwoord	empfehlungswert
aanbeveling substantief	die Empfehlung [der Empfehlung; die Empfehlungen]Substantiv
aanbiddelijk	anbetenswert
aanbidden v	anbeten [betete an; hat angebetet]Verb verehren [verehrte; hat verehrt]Verb vergöttern [vergötterte; hat vergöttert]Verb
aanbiddenswaardig bijvoeglijk naamwoord	anbetenswert
aanbieding substantief	die Aufführung [der Aufführung; die Aufführungen]Substantiv

Zuletzt gesucht