Holland-Angol szótár »

echtgenoot angolul

HollandAngol
echtgenoot substantief

spouse [spouses](person in a marriage or marital relationship)
noun
[UK: spaʊz] [US: ˈspaʊs]

echtgenoot substantief
{m}

husband [husbands](male partner in marriage)
noun
[UK: ˈhʌz.bənd] [US: ˈhʌz.bənd]

echtgenoot van neef substantief
{m}

cousin-in-law(husband of one's cousin)
noun

echtgenoot van nicht substantief
{m}

cousin-in-law(husband of one's cousin)
noun

neef van echtgenoot substantief
{m}

cousin-in-law(cousin of one's husband)
noun

nicht van echtgenoot substantief
{f}

cousin-in-law(cousin of one's husband)
noun