German-Norwegian dictionary »

handel [des handels; die händel] meaning in Norwegian

Results: handel
I'd rather look for this: handel [des handels; die händel]
GermanNorwegian
der Handel [des Handels; die Händel] Substantiv
m

handelnoun

handeln [handelte; hat gehandelt] Verb
v

handleverb

handeln mit

forhandle

handeln um

handle om

handeln von

handle om

das Handelsabkommen [des Handelsabkommens; die Handelsabkommen] Phrase
n

handelsavtalenoun

Handelsausschuss

handelskommisjon

die Handelsbeziehung [der Handelsbeziehung; die Handelsbeziehungen] Phrase
f

handelsforbindelsenoun

die Handelsbilanz [der Handelsbilanz; die Handelsbilanzen] Phrase
f

handelsbalansenoun

die Handelsflotte [der Handelsflotte; die Handelsflotten] Phrase
f

handelsflåtenoun

handelsfähig

omsettelig

salgbar

die Handelsgesellschaft [der Handelsgesellschaft; die Handelsgesellschaften] Substantiv
f

handelsselskapnoun

das Handelshaus [des Handelshauses; die Handelshäuser] Phrase
n

forretningsbyggnoun

der Handelspartner [des Handelspartners; die Handelspartner] Phrase
m

handelspartnernoun

das Handelsregister [des Handelsregisters; die Handelsregister] Phrase
n

handelsregisternoun

das Handelsschiff [des Handelsschiffes, des Handelsschiffs; die Handelsschiffe] Phrase
n

handelsskipnoun

die Handelsschule [der Handelsschule; die Handelsschulen] Phrase
f

handelsskolenoun

die Handelsware [der Handelsware; die Handelswaren] Phrase
f

handelsvarenoun

der Außenhandel [des Außenhandels] Substantiv
m

utenrikshandelnoun

behandeln [behandelte; hat behandelt] (Akkusativ) Verb
v

behandleverb

der Binnenhandel [des Binnenhandels; —] Substantiv
m

innenrikshandelnoun

der Einzelhandel [des Einzelhandels; —] Substantiv
m

detaljhandelnoun

Eisenwarenhandel

jernvarehandel

Eisenwarenhandelung

jernvarehandel

der Freihandel [des Freihandels; —] Substantiv
m

frihandelnoun

Großhandelpreis

engrospris

Internethandel

netthandel

misshandeln [misshandelte; hat misshandelt] Verb
v

mishandleverb

der Schleichhandel [des Schleichhandels; —] Substantiv
m

smughandelnoun

verhandeln [verhandelte; hat verhandelt] (über +AKK) Verb
v

drøfteverb

forhandleverb

tingeverb

vorrangig behandeln

prioritere