German | Dutch |
---|---|
der Verein [des Verein(e)s; die Vereine] Substantiv | uniem |
vereinbaren [vereinbarte; hat vereinbart] (Akkusativ) Verb | |
vereinfachen [vereinfachte; hat vereinfacht] Verb | |
vereinigen [vereinigte; hat vereinigt] Verb | |
Vereinigten Staaten | |
die Vereinigung [der Vereinigung; die Vereinigungen] Substantiv | associatiesubstantief bondsubstantief genootschapsubstantief maatschappijsubstantief verenigingsubstantief |
vereinsamt Adjektiv | afgelegenbijvoeglijk naamwoord apartbijvoeglijk naamwoord geïsoleerdbijvoeglijk naamwoord |