German | Dutch |
---|---|
die Stellung [der Stellung; die Stellungen] Substantiv | posesubstantief standsubstantief |
die Anstellung [der Anstellung; die Anstellungen] Substantiv | ambtsubstantief baansubstantief betrekkingsubstantief plaatssubstantief werkkringsubstantief |
die Ausstellung [der Ausstellung; die Ausstellungen] Substantiv | expositiesubstantief tentoonstellingsubstantief |
die Bestellung [der Bestellung; die Bestellungen] Substantiv | aanvraagsubstantief bestellingsubstantief boodschapsubstantief commissiesubstantief opdrachtsubstantief ordersubstantief |
die Darstellung [der Darstellung; die Darstellungen] Substantiv | aanbiedingsubstantief optredensubstantief presentatiesubstantief uitvoeringsubstantief voorstellingsubstantief |
Gegenstellung | |
die Vorstellung [der Vorstellung; die Vorstellungen] Substantiv | aanbiedingsubstantief begripsubstantief benulsubstantief denkbeeldsubstantief idee [ideeën]substantief optredensubstantief presentatiesubstantief uitvoeringsubstantief vertegenwoordigingsubstantief voorstellingsubstantief |
die Zusammenstellung [der Zusammenstellung; die Zusammenstellungen] Substantiv | akkoordsubstantief inrichtingsubstantief maatregelsubstantief montagesubstantief regelingsubstantief schikkingsubstantief zettingsubstantief |