kraft [der kraft; die kräfte] meaning in Dutch

Results: kraft
I'd rather look for this: kraft [der kraft; die kräfte]

German	Dutch
kraft	aan door meto per
die Kraft [der Kraft; die Kräfte] Substantiv	krachtsubstantief machtsubstantief sterktesubstantief vermogensubstantief
Kraftfahrrad	motorsubstantief motorfietsv
Kraftmehl	stijfsel zetmeelo
die Anziehungskraft [der Anziehungskraft; die Anziehungskräfte] Substantiv	aantrekkingskrachtsubstantief
die Einbildungskraft [der Einbildungskraft; —] Substantiv	fantasiesubstantief verbeeldingskrachtsubstantief
der Lastkraftwagen [des Lastkraftwagens; die Lastkraftwagen, die Lastkraftwägen] Substantiv	truckm vrachtautom vrachtwagenm
die Tatkraft [der Tatkraft; —] Substantiv	arbeidsvermogensubstantief energiesubstantief futsubstantief spiritsubstantief veerkrachtsubstantief wilskrachtsubstantief
die Willenskraft [der Willenskraft; die Willenskräfte] Substantiv	arbeidsvermogensubstantief energiesubstantief futsubstantief spiritsubstantief veerkrachtsubstantief wilskrachtsubstantief

Your history