German-Dutch dictionary »

glätte meaning in Dutch

GermanDutch
die Glätte [der Glätte; —] Substantiv

effenheidsubstantief

gladheidsubstantief

vlotheidsubstantief

glätten [glättete; hat geglättet] Verb

banenv

boenenv

effenenv

gladmakenv

gladstrijkenv

poetsenv

polijstenv

schurenv

uitstrijkenv

wrijvenv

zoetenv