English-Dutch dictionary »

mad meaning in Dutch

EnglishDutch
handmade (made by hand)
adjective
[UK: hænd.ˈmeɪd]
[US: ˈhænd.ˈmeɪd]

met de hand gemaaktbijvoeglijk naamwoord

homemade (made at home)
adjective
[UK: ˈhomˈmeɪd]
[US: ˈhomˈmeɪd]

huisgemaaktbijvoeglijk naamwoord

if the mountain won't come to Muhammad (if one cannot get something done by commanding it)
phrase

als de berg niet naar Mozes komtphrase

zal Mozes naar de berg moeten gaanphrase

man-made (created by a human)
adjective
[UK: ˈmæn.ˈmeɪd]
[US: meɪd]

door mensenhanden gemaaktbijvoeglijk naamwoord

Muhammad (the prophet who introduced Islam)
proper noun
[UK: mə.ˈhæ.mɪd]
[US: mʊ.ˈhɑː.məd]

Mohammedeigennam

nine-banded armadillo (armadillo of species Dasypus novemcinctus)
noun

negenbandgordeldiersubstantief
{n}

negenbandig gordeldiersubstantief
{n}

nomad [nomads] (a member of society or class who wander with their herds)
noun
[UK: ˈnəʊ.mæd]
[US: ˈnoʊ.mæd]

nomadesubstantief
{m} {f}

nomadic (of or relating to itinerant herdsmen)
adjective
[UK: nəʊ.ˈmæ.dɪk]
[US: noʊ.ˈmæ.dɪk]

nomadischbijvoeglijk naamwoord

pomade (greasy substance)
noun
[UK: pə.ˈmɑːd]
[US: pə.ˈmɑːd]

pommadesubstantief
{m} {f}

Ramadan (holy ninth month of Islamic lunar calendar)
proper noun
[UK: ˌræ.mə.ˈdɑːn]
[US: ˈræ.mə.dən]

ramadaneigennam
{m}

ready-made (made in advance)
adjective
[UK: ˈre.dɪ meɪd]
[US: ˈre.dɪ meɪd]

kant en klaarbijvoeglijk naamwoord

Republic of Madagascar (official name of Madagascar)
proper noun
[UK: rɪ.ˈpʌ.blɪk əv ˌmæ.də.ˈɡæ.skə(r)]
[US: ri.ˈpʌ.blək əv ˌmæ.də.ˈɡæ.skər]

Republiek Madagaskareigennam
{f}

self-made (made by oneself)
adjective
[UK: ˈself meɪd]
[US: ˈself meɪd]

zelfgemaaktbijvoeglijk naamwoord

12

Your history