Engels-Nederlands woordenboek »

keeper betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
keeper [keepers] (guard, custodian)
noun
[UK: ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈkiː.pər]

behoedersubstantief
{m}

bewaakstersubstantief
{f}

bewakersubstantief
{m}

conservatorsubstantief
{m}

keeper [keepers] (guardian of goal)
noun
[UK: ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈkiː.pər]

doelmansubstantief
{m}

doelvrouwsubstantief
{f}

doelwachtersubstantief
{m}

keepersubstantief
{m}

keeper [keepers] (person who keeps something)
noun
[UK: ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈkiː.pər]

bewaardersubstantief
{m}

bewaarstersubstantief
{f}

keeper [keepers] (someone or something worth keeping)
noun
[UK: ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈkiː.pər]

houdersubstantief

beekeeper [beekeepers] (someone who keeps bees)
noun
[UK: ˈbi:ˌk.iː.pə(r)]
[US: ˈbiːˌk.i.pər]

bijenhoudersubstantief
{m}

bijenhoudstersubstantief
{f}

imkersubstantief
{m}

imkerinsubstantief
{f}

brothelkeeper (person who keeps a brothel)
noun

bordeelhoudersubstantief
{m}

bordeelhoudstersubstantief
{f}

hoerenwaardsubstantief
{m}

hoerenwaardinsubstantief
{f}

gamekeeper [gamekeepers] (person employed to maintain the game)
noun
[UK: ˈɡeɪmk.iː.pə(r)]
[US: ˈɡeɪmk.iː.pər]

jachtmeestersubstantief
{m}

jachtopzichtersubstantief
{m}

jachtopzienersubstantief
{m}

gatekeeper [gatekeepers] (person who guards or monitors passage through a gate)
noun
[UK: ˈɡeɪtk.iː.pə(r)]
[US: ˈɡeɪtˌk.i.pər]

poortwachtersubstantief
{m}

poortwachtstersubstantief
{f}

portiersubstantief
{m}

goalkeeper [goalkeepers] (player that protects a goal)
noun
[UK: ˈɡəʊlk.iː.pə(r)]
[US: ˈɡoʊlk.iː.pə(r)]

doelmansubstantief
{m}

doelwachtersubstantief
{m}

doelwachtstersubstantief
{f}

keepersubstantief
{c}

greenkeeper (employee responsible for the maintenance of a golf course)
noun

greenkeepersubstantief
{m}

housekeeper [housekeepers] (someone who manages the home, traditionally female head of household)
noun
[UK: ˈhaʊs.ˌkiːp.ə(r)]
[US: ˈhaʊs.ˌkip.ər]

huishoudstersubstantief
{f}

innkeeper [innkeepers] (person responsible for the running of an inn)
noun
[UK: ˈɪnk.iː.pə(r)]
[US: ˈɪnˌk.i.pər]

herbergiersubstantief
{m}

waardsubstantief
{m}

lighthouse keeper (person who lives in a lighthouse and tends the light)
noun

vuurtorenwachtersubstantief
{m}

vuurtorenwachtstersubstantief
{f}

lockkeeper (person assigned to look after a canal or river lock)
noun
[UK: lɒk ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈlɑːk ˈkiː.pər]

sluismeestersubstantief
{m}

sluismeesteressubstantief
{f}

sluiswachtersubstantief
{m}

sluiswachteressubstantief
{f}

sluiswachtstersubstantief
{f}

12