Engels-Nederlands woordenboek »

conjecture betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
conjecture [conjectures] (supposition based upon incomplete evidence; a hypothesis)
noun
[UK: kən.ˈdʒek.tʃə(r)]
[US: kən.ˈdʒek.tʃər]

hypothesesubstantief
{f}

vermoedensubstantief
{n}

conjecture [conjectured, conjecturing, conjectures] (to guess)
verb
[UK: kən.ˈdʒek.tʃə(r)]
[US: kən.ˈdʒek.tʃər]

gissenwerkwoord

vermoedenwerkwoord

veronderstellenwerkwoord

conjecture [conjectures] (unproven statement; guess)
noun
[UK: kən.ˈdʒek.tʃə(r)]
[US: kən.ˈdʒek.tʃər]

conjectuursubstantief
{f}

gissingsubstantief
{f}

giswerksubstantief
{n}