Duits-Nederlands woordenboek »

arg [ärger; am ärgsten] betekenis in Nederlands

Resultaten: arg
Ik zoek liever dit: arg [ärger; am ärgsten]
DuitsNederlands
arg [ärger; am ärgsten] Adjektiv

belangrijkbijvoeglijk naamwoord

boosbijvoeglijk naamwoord

boosaardigbijvoeglijk naamwoord

botbijvoeglijk naamwoord

crubijvoeglijk naamwoord

ergbijvoeglijk naamwoord

ernstigbijvoeglijk naamwoord

grofbijvoeglijk naamwoord

hardhandigbijvoeglijk naamwoord

hatelijkbijvoeglijk naamwoord

kwaadbijvoeglijk naamwoord

kwaadaardigbijvoeglijk naamwoord

lompbijvoeglijk naamwoord

nijdigbijvoeglijk naamwoord

onbehouwenbijvoeglijk naamwoord

onbewerktbijvoeglijk naamwoord

onkiesbijvoeglijk naamwoord

rauwbijvoeglijk naamwoord

ruigbijvoeglijk naamwoord

ruwbijvoeglijk naamwoord

snauwerigbijvoeglijk naamwoord

snoodbijvoeglijk naamwoord

tekwadertrouwbijvoeglijk naamwoord

toornigbijvoeglijk naamwoord

valsbijvoeglijk naamwoord

verstoordbijvoeglijk naamwoord

vertoorndbijvoeglijk naamwoord

voornaambijvoeglijk naamwoord

zwaarbijvoeglijk naamwoord

zwaarwichtigbijvoeglijk naamwoord

das Argentinien 32

Argentiniëo

der Argentinier [des Argentiniers; die Argentinier] Substantiv

Argentijnm

die Argentinierin [der Argentinierin; die Argentinierinnen] Substantiv

Argentijnsesubstantief

argentinisch [argentinischer; am argentinischsten] Adjektiv

Argentijnsbijvoeglijk naamwoord

arglistig [arglistiger; am arglistigsten] Adjektiv

boosaardigbijvoeglijk naamwoord

doortraptbijvoeglijk naamwoord

gewiekstbijvoeglijk naamwoord

hatelijkbijvoeglijk naamwoord

kwaadaardigbijvoeglijk naamwoord

listigbijvoeglijk naamwoord

12