Duits-Nederlands woordenboek »

anschlag betekenis in Nederlands

DuitsNederlands
der Anschlag [des Anschlags/Anschlages; die Anschläge] Substantiv

aanplakbiljetm

aanrandingm

aanslagm

affichem

klapm

kletsm

klopm

plakkaatm

posterm

slagm

tikm

veegm

anschlagen Verb

aanslaanv

beginnenteblaffenv

der Anschlagzettel Substantiv

aanplakbiljetm

affichem

plakkaatm

posterm

ein Anschlag ausführen

aanrandenwerkwoord

eenaanslagplegenop

zichvergrijpenaan