dicţionar Olandez-German »

egel înseamnă în Germană

OlandezăGermană
regel substantief

die Regel [der Regel; die Regeln]Substantiv

die Richtschnur [der Richtschnur; die Richtschnüre]Substantiv

die Zeile [der Zeile; die Zeilen]Substantiv

regel m

der Strich [des Striches/Strichs; die Striche]Substantiv

regel substantief
Seemannssprache

die Linie [der Linie; —]Substantiv

regelen

anorden

regelen v

arrangieren [arrangierte; hat arrangiert]Verb

berichtigen [berichtigte; hat berichtigt]Verb

einrichten [richtete ein; hat eingerichtet]Verb

ordnen [ordnete; hat geordnet]Verb

organisieren [organisierte; hat organisiert]Verb

veranstalten [veranstaltete; hat veranstaltet]Verb

regeling substantief

die Einrichtung [der Einrichtung; die Einrichtungen]Substantiv

die Zusammenstellung [der Zusammenstellung; die Zusammenstellungen]Substantiv

regelmatig bijvoeglijk naamwoord

symmetrisch [symmetrischer; am symmetrischsten]Adjektiv

regelzetmachine substantief

die Linotype [der Linotype; die Linotypes]Substantiv

spiegel m

der Spiegel [des Spiegels; die Spiegel]Substantiv

spiegel o

das Heck [des Hecks, des Heckes; die Hecke, die Hecks]Substantiv

spiegelei o

das Spiegelei [des Spiegeleis; die Spiegeleier]Substantiv

spiegelen werkwoord

rückstrahlen

spiegelen v

reflektieren [reflektierte; hat reflektiert]Verb

stelregel substantief

die Maxime [der Maxime; die Maximen]Substantiv

stelregel m

der Grundsatz [des Grundsatzes; die Grundsätze]Substantiv

strafmaatregel substantief

die Sanktion [der Sanktion; die Sanktionen]Substantiv

tegel substantief

die Fliese [der Fliese; die Fliesen]Substantiv

die Kachel [der Kachel; die Kacheln]Substantiv

tegelijk bijwoord

zugleichAdverb

tegelijkertijd bijwoord

zugleichAdverb

tegelsteen substantief

die Fliese [der Fliese; die Fliesen]Substantiv

die Kachel [der Kachel; die Kacheln]Substantiv

verkeersregels

Verkehrsvorschriften

versregel m

der Vers [des Verses; die Verse]Substantiv

verzegelen werkwoord

siegeln [siegelte; hat gesiegelt]Verb

verzegelen v

versiegeln [versiegelte; hat versiegelt]Verb

verzegeling substantief

die Versiegelung [der Versiegelung; die Versiegelungen]Substantiv

vlegel m

der Dreschflegel [des Dreschflegels; die Dreschflegel]Substantiv

der Flegel [des Flegels; die Flegel]Substantiv

vlegelachtig bijvoeglijk naamwoord

barsch [barscher; am barschesten]Phrase

ungezogen [ungezogener; am ungezogensten]Adjektiv

unverfroren [unverfrorener; am unverfrorensten]Adjektiv

123

Istoricul cautarilor