dicţionar German-Olandez »

riß înseamnă în Olandeză

Rezultate: riss
Prefer să caut asta: riß
GermanăOlandeză
reißen [riss; hat/ist gerissen] Verb

rijtenv

rukkenv

scheurenv

schokkenv

springenv

uitscheurenv

abreißen [riss ab; ist abgerissen] Verb

afbrekenv

afplukkenv

afrukkenv

plukkenv

wegscheurenv

ausreißen [riss aus; ist ausgerissen] Verb

drossenv

ontwortelenv

weglopenv

wegrennenv

zichuitdevoetenmakenv

einreißen [riss ein; hat eingerissen] Verb

rijtenv

scheurenv

springenv

uitscheurenv

umreißen [riss um; hat umgerissen] Verb

vernielenv

vernietigenv

verwoestenv

entreißen [entriss; hat entrissen] Verb

uitrukkenv

uitscheurenv

uittrekkenv

zerreißen [zerriss; hat zerrissen] Verb

doorscheurenv

rijtenv

scheurenv

vaneenscheurenv

verscheurenv