dicţionar German-Olandez »

rasch înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
rasch [rascher; am raschsten] Adjektiv

gauwbijvoeglijk naamwoord

gezwindbijvoeglijk naamwoord

haastigbijvoeglijk naamwoord

snelbijvoeglijk naamwoord

spoedigbijvoeglijk naamwoord

vlugbijvoeglijk naamwoord

überraschend [überraschender; am überraschendsten] Adjektiv

bijverrassingbijvoeglijk naamwoord

überraschen [überraschte; hat überrascht] Verb

betrappenv

snappenv

verrassenv

die Überraschung [der Überraschung; die Überraschungen] Substantiv

surprisesubstantief

verrassingsubstantief