dicţionar German-Olandez »

fleck înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
der Fleck [des Fleckes/Flecks; die Flecke/Flecken] Substantiv

bonkm

brokm

eindjem

hompm

kladm

klakm

lokaliteitm

moetm

mopm

oordm

plaatsm

plekm

ruimtem

smetm

stukjem

vlekm

zetelm

der Flecken [des Fleckens; die Flecken] Substantiv

kladm

klakm

moetm

mopm

plekm

smetm

vlekm

flecken [fleckte; hat gefleckt] Phrase

bekladdenwerkwoord

bevlekkenwerkwoord

bezoedelenwerkwoord

smettenwerkwoord

vlekkenwerkwoord

beflecken [befleckte; hat befleckt] Verb

bekladdenv

bevlekkenv

bezoedelenv

smettenv

vlekkenv

einflecken

bekladdenwerkwoord

bevlekkenwerkwoord

bezoedelenwerkwoord

smetten

vlekken