dicţionar German-Olandez »

afrika înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
das Afrika [Afrika(s); —] Substantiv

Afrikao

Afrikaander

Afrikaans

Afrikaansetaal

der Afrikander Substantiv

Afrikaansm

Afrikaansetaalm

der Afrikaner [des Afrikaners; die Afrikaner] Substantiv

Afrikaan [Afrikanen]m

afrikanisch [afrikanischer; am afrikanischsten] Adjektiv

Afrikaansbijvoeglijk naamwoord

das Ägypten [Ägypten(s); —] (offiziell: Arabische Republik Ägypten) (arabischer Staat in Nordostafrika) Substantiv

Egypteo

das Nordafrika Substantiv

Noord-Afrikasubstantief

der Berber [des Berbers; die Berber] (nordafrikanischen Völkergruppe) Substantiv

Berberm

das Botswana [Botswana(s); —] (internationale Schreibung für Botsuana) (Staat in Afrika) Substantiv

Beetsjoeanalando

Botswanao

das Äthiopien [Äthiopien/Äthiopiens; —] (Staat in Ostafrika) Substantiv

Ethiopiëo

das Südafrika [Südafrika(s); —] (Staat im Süden Afrikas) Substantiv

Zuid-Afrikao

Zentralafrikanische Republik

CentraalafrikaanseRepubliek