dicţionar German-Olandez »

überlegen înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
überlegen [überlegener; am überlegensten] Adjektiv

beraadslagenbijvoeglijk naamwoord

opperstebijvoeglijk naamwoord

overleggenbijvoeglijk naamwoord

prevalentbijvoeglijk naamwoord

superieurbijvoeglijk naamwoord

die Überlegenheit [der Überlegenheit; die Überlegenheiten] Substantiv

meerderheidsubstantief

overhandsubstantief

overwichtsubstantief

superioriteitsubstantief

sich überlegen

bedenkenwerkwoord

beschouwenwerkwoord

nadenkenwerkwoord

nagaanwerkwoord

overdenkenwerkwoord

overwegen

rekeninghoudenmet

wikken

zinnen

zinnenop