Deutsch | Holländisch |
---|---|
werden [wurde/(veraltet:) ward; ist geworden] Verb | gebeurenwerkwoord ontstaanwerkwoord opkomenwerkwoord rakenwerkwoord toegaanwerkwoord voortganghebbenwerkwoord wordenwerkwoord |
die Beschwerde [der Beschwerde; die Beschwerden] Substantiv | aanklachtsubstantief beklagsubstantief klachtsubstantief |
blind werden | |
gewahr werden | bespeurenwerkwoord gewaarwordenwerkwoord ontwarenwerkwoord |
habhaft werden | behalenwerkwoord buitmakenwerkwoord verwervenwerkwoord |
inne werden | bespeurenwerkwoord gewaarwordenwerkwoord |
krank werden | |
ohnmächtig werden | flauwvallenwerkwoord |
rot werden | blozenwerkwoord |