reicher bedeutet auf Holländisch

Deutsch	Holländisch
Reicher	rijkaard rijke
reich [reicher; am reichsten] Adjektiv	gefortuneerdbijvoeglijk naamwoord rijkbijvoeglijk naamwoord vermogendbijvoeglijk naamwoord
bereichern [bereicherte; hat bereichert] Verb	rijkmakenv verrijkenv
geistreich [geistreicher; am geistreichsten] Adjektiv	adrembijvoeglijk naamwoord geestigbijvoeglijk naamwoord gevatbijvoeglijk naamwoord snedigbijvoeglijk naamwoord
glorreich [glorreicher; am glorreichsten] Adjektiv	beroemdbijvoeglijk naamwoord glorierijkbijvoeglijk naamwoord glorieusbijvoeglijk naamwoord roemrijkbijvoeglijk naamwoord roemruchtigbijvoeglijk naamwoord roemvolbijvoeglijk naamwoord
waldreich [waldreicher; am waldreichsten] Adjektiv	bosrijkbijvoeglijk naamwoord
zahlreich [zahlreicher; am zahlreichsten] Adjektiv	veelbijvoeglijk naamwoord
der Österreicher [des Österreichers; die Österreicher] Substantiv	Oostenrijkerm

Zuletzt gesucht