Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

ertrag bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
der Ertrag [des Ertrags, des Ertrages; die Erträge] Substantiv

baatm

belangm

gewinm

inkomenm

ontvangstm

opbrengstm

profijtm

verdienstem

voordeelm

winstm

ertragen [ertrug; hat ertragen] Verb

doorstaanv

duldenv

hardenv

lijdenv

ondergaanv

uithoudenv

uitstaanv

velenv

verdragenv

einen Vertrag schließen

aangaanwerkwoord

afsluitenwerkwoord

contracterenwerkwoord

der Vertrag [des Vertrag(e)s; die Verträge] Substantiv

contractm

verbintenism

übertragen [übertrug; hat übertragen] Verb

overbrengenv

overzettenv

translaterenv

transporterenv

vertalenv

vervoerenv

voerenv

die Übertragung [der Übertragung; die Übertragungen] Substantiv

overzettingsubstantief

translaatsubstantief

translatiesubstantief

vertalingsubstantief