ding [des dings, des dinges; die dinge, die dinger] bedeutet auf Holländisch

Deutsch	Holländisch
das Ding [des Dings, des Dinges; die Dinge, die Dinger] Substantiv	aangelegenheido affaireo dingo lijdendvoorwerpo mikpunto objecto onderwerpo voorwerpo zaako
dingen [dingte; hat gedingt] Verb	aannemenv aanwervenv afdingenv hurenv indienstnemenv marchanderenv pingelenv tewerkstellenv
allerdings Adverb	bepaaldbijwoord immersbijwoord ongetwijfeldbijwoord tochbijwoord vastbijwoord welbijwoord weldegelijkbijwoord zekerbijwoord
die Bedingung [der Bedingung; die Bedingungen] Substantiv	bepalingsubstantief conditiesubstantief voorwaardesubstantief
Bedingungsfall	voorwaardelijkewijs
der Pudding [des Puddings; die Puddinge, die Puddings] Substantiv	puddingm
verdingen	aanbestedenwerkwoord
die Verdingung [der Verdingung; die Verdingungen] Substantiv	aanbestedingsubstantief gunningsubstantief inschrijvingsubstantief

Zuletzt gesucht