Angol-Holland szótár »

iff hollandul

AngolHolland
iff (abbreviation of if and only if)
conjunction

desdavoegwoord

American cliff swallow (Petrochelidon pyrrhonota)
noun

Amerikaanse klifzwaluwsubstantief
{f}

bailiff [bailiffs] (equivalent officers of the court in foreign contexts)
noun
[UK: ˈbeɪ.lɪf]
[US: ˈbeɪ.ləf]

ammansubstantief
{m}

baljuwsubstantief
{m}

drossaardsubstantief
{m}

drostsubstantief
{m}

gerechtsdeurwaardersubstantief
{m}

meiersubstantief
{m}

schoutsubstantief
{m}

Cardiff (The capital city of Wales)
proper noun
[UK: ˈkɑː.dɪf]
[US: ˈkɑːr.ˌdɪf]

Cardiffeigennam

chiffchaff (Phylloscopus collybita)
noun

tjiftjafsubstantief

cliff [cliffs] (a (near) vertical rock face)
noun
[UK: klɪf]
[US: ˈklɪf]

klifsubstantief
{f}

klipsubstantief
{f}

differ [differed, differing, differs] (not to have the same characteristics)
verb
[UK: ˈdɪ.fə(r)]
[US: ˈdɪ.fər]

afwijkenwerkwoord

verschillenwerkwoord

difference [differences] (characteristic of something that makes it different from something else)
noun
[UK: ˈdɪ.frəns]
[US: ˈdɪ.fə.rəns]

onderscheidsubstantief
{n}

difference [differences] (disagreement or argument about something important)
noun
[UK: ˈdɪ.frəns]
[US: ˈdɪ.fə.rəns]

meningsverschilsubstantief

difference [differences] (quality of being different)
noun
[UK: ˈdɪ.frəns]
[US: ˈdɪ.fə.rəns]

verschilsubstantief
{n}

difference (to distinguish or differentiate)
verb
[UK: ˈdɪ.frəns]
[US: ˈdɪ.fə.rəns]

differentiërenwerkwoord

onderscheidenwerkwoord

difference quotient (slope of the secant)
noun

differentiaalquotiëntsubstantief
{n}

different (not the same)
adjective
[UK: ˈdɪ.frənt]
[US: ˈdɪ.fə.rənt]

andersbijvoeglijk naamwoord

ongelijkbijvoeglijk naamwoord

verschillendbijvoeglijk naamwoord

differential [differentials] (infinitesimal change)
noun
[UK: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃl̩]
[US: ˌdɪ.fə.ˈren.tʃl̩]

differentiaalsubstantief
{f}

differential calculus (calculus that deals with instantaneous rates of change)
noun
[UK: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃl̩ ˈkæl.kjʊ.ləs]
[US: ˌdɪ.fə.ˈren.tʃl̩ ˈkæl.kjə.ləs]

differentiaalrekeningsubstantief
{f}

differential diagnosis [differential diagnoses] (list of possible causes)
noun
[UK: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃl̩ ˌdaɪəɡ.ˈnəʊ.sɪs]
[US: ˌdɪ.fə.ˈren.tʃl̩ ˌdaɪəgˈno.ʊ.sɪs]

differentiële diagnosesubstantief
{f}

differential equation (equation involving the derivatives of a function)
noun
[UK: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃl̩ ɪ.ˈkweɪʒ.n̩]
[US: ˌdɪ.fə.ˈren.tʃl̩ ɪ.ˈkweɪʒ.n̩]

differentiaalvergelijkingsubstantief

differential gear noun

differentieelsubstantief
{m} {f}

differentiate [differentiated, differentiating, differentiates] (math: to calculate the derivative)
verb
[UK: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃɪeɪt]
[US: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃi.ˌet]

afleidenwerkwoord

differentiate [differentiated, differentiating, differentiates] (to perceive the difference)
verb
[UK: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃɪeɪt]
[US: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃi.ˌet]

differentiërenwerkwoord

discriminerenwerkwoord

onderscheidenwerkwoord

differentiate [differentiated, differentiating, differentiates] (to show or be the distinction)
verb
[UK: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃɪeɪt]
[US: ˌdɪ.fə.ˈren.ʃi.ˌet]

zich onderscheidenwerkwoord

differently able (euphemism for 'disabled')
adjective

andersvalidebijvoeglijk naamwoord

difficult (hard, not easy)
adjective
[UK: ˈdɪ.fɪkəlt]
[US: ˈdɪ.fəkəlt]

lastigbijvoeglijk naamwoord

moeilijkbijvoeglijk naamwoord

difficulty [difficulties] (obstacle)
noun
[UK: ˈdɪ.fɪk.əl.ti]
[US: ˈdɪ.fɪˌk.əl.ti]

hindernissubstantief
{f}

difficulty [difficulties] (state of being difficult)
noun
[UK: ˈdɪ.fɪk.əl.ti]
[US: ˈdɪ.fɪˌk.əl.ti]

moeilijkheidsubstantief
{f}

difficulty level (difficulty of completing a task or objective)
noun

moeilijkheidsgraadsubstantief
{m}

12