Angol-Holland szótár »

hot hollandul

AngolHolland
hot [hotter, hottest] (having a high temperature)
adjective
[UK: hɒt]
[US: hɑːt]

heetbijvoeglijk naamwoord

warmbijvoeglijk naamwoord

hot [hotter, hottest] (slang: physically very attractive)
adjective
[UK: hɒt]
[US: hɑːt]

geilbijvoeglijk naamwoord

lekkerbijvoeglijk naamwoord

pornobijvoeglijk naamwoord

hot [hotter, hottest] (spicy)
adjective
[UK: hɒt]
[US: hɑːt]

pikantbijvoeglijk naamwoord

pittigbijvoeglijk naamwoord

hot air (empty, confused or exaggerated talk)
noun
[UK: hɒt eə(r)]
[US: hɑːt ˈer]

gebakken luchtsubstantief

hot-air balloon (balloon-shaped aircraft filled with hot air)
noun
[UK: hɒt eə(r) bə.ˈluːn]
[US: hɑːt ˈer bə.ˈluːn]

heteluchtballonsubstantief
{m}

luchtballonsubstantief
{m}

hot chocolate (beverage)
noun
[UK: hɒt ˈtʃɒ.klət]
[US: hɑːt ˈtʃɒ.klət]

warme chocosubstantief

hot favorite (one that is favored above others)
noun

favorietsubstantief
{m}

kakkernestjesubstantief
{n}

hot flush [hot flushes] (sudden sensation of heat, symptom of the menopause)
noun

opvliegersubstantief
{m}

hot-tempered (easily angered)
adjective
[UK: hɒt ˈtem.pəd]
[US: hɒt ˈtem.pəd]

heetbloedigbijvoeglijk naamwoord

heetgebakerdbijvoeglijk naamwoord

hot tub [hot tubs] (large tub)
noun
[UK: hɒt tʌb]
[US: hɑːt ˈtəb]

bubbelbadsubstantief
{n}

hot water bottle [hot water bottles] (a flexible bottle for heat therapy)
noun
[UK: hɒt ˈwɔːtə ˈbɒtl]
[US: hɑt ˈwɔtər ˈbɑtəl]

kruiksubstantief

warmwaterkruiksubstantief

hotbed [hotbeds] (place ideal for the growth of something undesirable)
noun
[UK: ˈhɒt.bed]
[US: ˈhɑːt.ˌbed]

broeinestsubstantief
{n}

hotchpot (blending together of property so as to achieve equal division in the case of inheritance; collation)
noun
[UK: ˈhɒtʃ.pɒt]
[US: ˈhɑːtʃ.ˌpɑːt]

inbrengsubstantief
{m}

hotel [hotels] (establishment providing accommodation)
noun
[UK: ˌhəʊ.ˈtel]
[US: ˌhoʊ.ˈtel]

hotelsubstantief
{n}

hothead [hotheads] (one who angers easily or goes in search of arguments or fights)
noun
[UK: ˈhɒt.hed]
[US: ˈhɒt.hed]

driftkikkersubstantief
{m} {f}

heethoofdsubstantief
{m} {f}

hothouse [hothouses] (heated greenhouse)
noun
[UK: ˈhɒt.haʊs]
[US: ˈhɑːt.ˌhɑːws]

verwarmde serresubstantief
{m}

Hottentot (a member of the Khoekhoe people, see also: Khoekhoe)
noun
[UK: ˈhɒtn.tɒt]
[US: ˈhɑːtn.ˌtɑːt]

Hottentotsubstantief
{m}

Hottentot teal (Anas hottentota)
noun

hottentottalingsubstantief

hottie (slang: sexually attractive person)
noun

knapperdsubstantief
{m}

stuksubstantief
{n}

amphoteric (having the characteristics of both an acid and a base)
adjective
[UK: ˌamfəʊtˈerɪk]
[US: ˌæmfoʊtˈerɪk]

amfoteerbijvoeglijk naamwoord

aphotic (having no light, especially no sunlight)
adjective
[UK: afˈɒtɪk]
[US: æfˈɑːɾɪk]

afotischbijvoeglijk naamwoord

aphotic zone (that part an ocean or lake that receives insufficient sunlight for photosynthesis)
noun

afotische zonesubstantief

astrophotography (celestial objects photography)
noun
[UK: ˌæstro.fə.ˈtɑː.ɡrə.fi]
[US: ˌæstro.fə.ˈtɑː.ɡrə.fi]

astrofotografiesubstantief
{f}

bar shot (double-headed shot connected by a bar)
noun

boutkogelsubstantief
{m}

schietboutsubstantief
{m}

bee hotel noun

bijenhotelsubstantief
{n}

buckshot (lead shot used in shotgun cartridges)
noun
[UK: ˈbʌk.ʃɒt]
[US: ˈbʌk.ˌʃɑːt]

hagelsubstantief

chain shot (projectile consisting of two cannon balls linked by a chain)
noun

kettingkogelsubstantief
{m}

chuchotage (interpretation of a speech in a whisper)
noun

fluistertolkensubstantief
{n}

dhoti [dhoti] noun
[UK: ˈdəʊ.ti]
[US: ˈdoʊ.ti]

lendendoeksubstantief

12